Het begin
Eind 14e eeuw was Dordrecht één van de grootste en belangrijkste handelssteden, en bezat het een sleutelpositie in de internationale rivierenhandel. Ter bevordering van deze economie in het gewest Holland biedt de stad aantrekkelijke privileges en faciliteiten i.c.m. aantrekkelijke vestigingsvoorwaarden. Vlaamse kooplieden hebben er met name oren naar, daar de handel stil lag door politieke strubbelingen in Gent en Brugge. Op 17 juli 1383 wordt begonnen met de bouw van De Vlaamse Hal als koopmansbeurs voor de Vlamingen. Echter nog geen 10 jaar later stoppen deze activiteiten dankzij onrust in de stad. De Vlaamse Hal doet dan slechts dienst als laken- en vleeshal. De kelder, ook wel het onderhuis genoemd, wordt gebruikt als opslagplaats voor kalk en tras, wijn en hout. In de loop van de 15e eeuw raakt De Vlaamse Hal echter in verval, en richt er een brand in 1523 veel schade aan in de kelder.
Van handelsbeurs tot stadhuis
Dankzij de vrede tussen Holland en Gelderland bloeit de Dordtse economie weer op en besluit de stad dat er een nieuw bestuurlijk centrum moet komen. In 1544 wordt gestart met de verbouwing van De Vlaamse Hal tot stadhuis en de afbraak van het oude stadhuis bij de Tolbrug. Zoveel mogelijk materialen van het oude stadhuis worden hergebruikt voor het nieuwe stadhuis. Door de jaren heen vinden er verbouwingen en uitbreidingen plaats.Aan het einde van de 16e eeuw groeit het inwonertal van Dordrecht snel door vluchtelingen uit het zuiden wanneer de Spanjaarden in 1585 Antwerpen veroveren. Dordrecht besluit het ‘Stadthuys’ uit te breiden, middels een huis aan de Voorstraat bij te betrekken als zijvleugel. Wezenzorg en justitie betrekken dit gedeelte van het Stadthuys. Opmerkelijk is de verandering in 1646 waarbij de bovenverdieping aan de Voorstraat gebruikt wordt als stadsgevangenis. In de kelder wordt dan een ‘diefput’ aangelegd, een zeer diep uitgegraven en in tras gelegde kerker. In de volksmond ook wel genoemd ‘Kuyle der Leeuwen’, dankzij de duisternis in deze put. Gedurende de 17e en 18e eeuw vinden er diverse uitbreidingen plaats, zoals inlijving van het Majoorshuis op de Groenmarkt voor secretarie en wordt de haven Pleinzijde versmald. In 1828 wordt besloten het stadhuis te renoveren. Er word gekozen voor het ontwerp van architect G.N. Itz. Een klassiek tempelfront met 4 Ionische zuilen en een gesloten 3-zijdig fronton. Sinds 1841 wordt het gebouw bovendien opgesierd met 2 gietijzeren leeuwen op het bordes, aan weerskanten van de monumentale trap. Het middeleeuwse uiterlijk wordt teniet gedaan in de periode 1835-1842 door het aanbrengen van een classicistische voorgevel metselen en pleisteren aan de Pleinzijde, na verwijdering van de trapgeveltjes en torentjes van de oude gevel. In 1965 wordt het huidige / nieuwe stadhuis van Dordrecht gebouwd, gesitueerd aan de Spuiboulevard onder de naam Stadskantoor.
Restauratie
In 1980 wordt begonnen met de restauratie van het oude stadhuis, onder leiding van de restaurateur ing. W. van den Berg, met als doel in staat te stellen van een geschikte plaats voor representatieve doeleinden en vergaderingen. De kelder is op dat moment helemaal ontoegankelijk. Deze is namelijk mede door de eeuwen heen gedane ophogingen, als gevolg van stijging van het waterpeil, te laag om in te lopen. De 9,4 m. brede en 14 m. lange ruimte, bestaande uit 2 beuken met elk 3 kruisgewelven, liep oorspronkelijk van de Groenmarktzijde tot aan de eerste, in de 17e eeuw dichtgemetselde en gedempte boog over de Oude Haven en Voorstraathaven. Voor de restauratie is een gedeelte van de Voorstraathaven drooggelegd. Na het puinruimen kreeg de kelder weer zijn oorspronkelijke hoogte van 3,5 m., gemeten van bodem tot aan kruisgewelf. De oude doorgang naar de gedempte boog, het trapje naar de Groenmarktvleugel en de muren van de cel verdwenen bij de restauratie. Behalve de 2 nog authentieke sluitstenen van de booggewelven, een Christuskopje en een engelenkopje, zijn 2 nieuwe sluitstenen aangebracht met de beeldenaar van Koningin Beatrix en van de toenmalige burgermeester Van Zuuren.
Chronologie
Bouw De Vlaamse Hal: koopmansbeurs voor de Vlaamse kooplieden.
Terugtrekking van de Vlaamse kooplieden. De hal wordt dan gebruikt als laken- en vleeshal; De kelder als opslagplaats voor kalk en tras, wijn en hout.
Brand, met name de kelder is hierdoor getroffen.
Start verbouwing De Vlaamse Hal tot Stadthuys.
Uitbreiding aan de Voorstraat.
Nieuwe uitbreiding aan de Voorstraat door ‘inlijving’ van woonhuis t.b.v. vesting Wezenzorg en Justitie.
Inrichting bovenverdiepingen aan de Voorstraat tot stadsgevangenis. In de kelder komt een ‘diefput’, een diep uitgegraven in tras gelegen donkere kerker, in de volksmond genoemd: Kuyle der Leeuwen.
Inlijving Majoorshuis (Groenmarktzijde) voor huisvesting secretarie.
Uitbreiding middels versmalling haven Pleinzijde.
Pleinzijde wordt de hoofdgevel.
Start restauratiewerkzaamheden.
Verbouwing t.b.v een feestzaal om Napoleon te ontvangen. Helaas bleef Napoleon op zijn schip en vonden daar ook de onderhandelingen plaats.
Start renovatie stadhuis.
Akkoord op ontwerp van architect G.N. Itz.
Start verbouwing tot huidige uiterlijk van het oude stadhuis.
Plaatsing 2 gietijzeren leeuwen op het bordes, aan weerskanten van de monumentale trap.
Start restauratie o.l.v. ing. W. van den Berg tot de huidige functionaliteit van het stadhuis, evenals die van de Raedtskelder.
FLES&MES catering events neemt De Raedtskelder over van Oudemarkt BV.